Veerdienstbedrijf EVT mag voorlopig op Terschelling blijven varen. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag donderdag bepaald.
De rechtbank in Den Haag had eind vorig jaar gezegd dat de Eigen Veerdienst Terschelling (EVT) de dienst op het Waddeneiland per 1 februari moest stoppen, omdat de staat bepaalde dat EVT de haveninrichtingen in Harlingen en Terschelling vanaf die datum niet meer mag gebruiken.
Dat gebeurde in een kort geding dat EVT had aangespannen tegen de Staat.
Spoedappel
Het bedrijf besloot daarop tot het spoedappel bij het hof. Het hof vindt dat de Staat onzorgvuldig was bij het opzeggen en met EVT had moeten overleggen over een andere oplossing.
Staatssecretaris Wilma Mansveld (Infrastructuur) besloot half oktober dat de EVT niet langer op Terschelling mag varen. Zij liet donderdag weten de uitspraak van het hof te bestuderen.
'EVT pikt reizigers af'
Het conflict tussen EVT en concurrent TSM (rederij Doeksen) draait om diensten naar Terschelling en Vlieland. Doeksen/TSM heeft eerder het alleenrecht gekregen voor een periode van 15 jaar om de veerdienst naar Terschelling en Vlieland uit te baten. Uit onvrede over dit alleenrecht is de EVT in 2008 gaan varen.
Doeksen stelde dat EVT veel reizigers afpikt door voor dumpprijzen te varen. Er zou sprake zijn van oneerlijke concurrentie, omdat Doeksen zich aan afspraken met de overheid moet houden en EVT niet.
Schrappen in dienstregeling
Door de concurrentie loopt het aantal passagiers van Doeksen terug, die daardoor vanaf november wilde gaan schrappen in de dienstregeling. Deze versoberde dienstregeling was volgens staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur voor de betrokken gemeenten en het ministerie “onacceptabel”, omdat eilandbewoners daardoor in de problemen zouden komen.
Minder veerboten zouden niet alleen de economie op het eiland raken, maar ook het onderwijs van kinderen en de toevoer van levensbehoeften zoals medicijnen. Mansveld besloot daarom half oktober dat EVT niet langer op Terschelling mocht varen.
Europese mededingingsregels
EVT spande daarop een kort geding aan, omdat de organisatie meent dat de bepaling van Mansveld in strijd is met de Europese mededingingsregels. Het bedrijf stapte daarom ook naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven, dat op zijn beurt aan het Europees Hof van Justitie uitleg over de concurrentiebepalingen heeft gevraagd.
Rederij Doeksen toonde zich donderdag teleurgesteld. "En niet in de laatste plaats voor de eilanders, die recht hebben op een stabiele, continue veerverbinding met de wal" Het bedrijf beraadt zich nu op maatregelen, zo liet het weten.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl